Strakke lijven, flawless skin en glanzende haarlokken

Mensen die hun kleding strijken en een kreukelloos bestaan ambiëren vond ik nooit helemaal sporen. Een tijdje geleden raakte ik voor het eerst mijn gratis geërfde strijkbout aan om het kraagje van mijn shirt militairyschool glad te strijken.

In mijn twintiger jaren schreef ik over de teloorgang van authenticiteit en de beangstigende wereld  van perfectie. Een huishoudelijk apparaat dat elke kreukel in de plooi perst, stond voor mij symbool voor een maatschappelijke dwangbuis. Halen we onze kledingstukken niet door deze dwangbuis, ligt het risico op de loer dat onze omgeving de kreukels zal associëren met zelfverwaarlozing, non-professionaliteit of onhelderheid van geest. Tenzij men het gevestigde label van ‘verstrooide professor’ heeft weten te bemachtigen, dan is er de luxe van het kunnen onttrekken aan modepolities en voorbarige aannames. Hoewel ik mij weinig aantrek van dit soort sociale logica’s, stond ik plotseling toch mijn outfit te strijken. Niet omdat ik nou opeens zo aanpassingsgezind was geworden maar omdat strijken mijn ticket leek te zijn naar de door mezelf ooit zo verguisde wereld van gladgestreken perfectie. Na mijn jeugd te hebben doorgebracht in de donkerste krochten van allerlei excentrieke subculturen kreeg ik een hang naar het tegenovergestelde van de ‘rauwe echtheid’ die in underground scenes de boventoon voerde. Mijn behoefte om datgene op te zoeken wat het verst van mij af lijkt te staan, of dat nu is op het vlak van vriendschappen, werk of televisieprogramma’s, heeft mijn wereld altijd vergroot. De prijs die ik hiervoor betaal is een terugkerende status van discomfort die me scherp en alert houdt. Het liefst balanceer ik tussen zelfkwelling met alles wat ik verafschuw en het genot van deze oncomfortabele fascinaties. Afkeer en fascinatie kunnen net als haat en liefde dicht bij elkaar liggen.

De wereld van de gladgestreken perfectie is verslavend voor het netvlies, de invloed van een culturele highbrow omgeving verandert daar weinig aan. Ik kan mezelf uren bedwelmen met semi-pornografische beelden van Hollywood kitsch, celebrities, strakke lijven, flawless skin en glanzende haarlokken, zonder daar ook maar enigszins misselijk of academisch verheven van te worden. Datgene wat maatschappelijk gezien doorgaat voor ‘nep’ is in onze huidige Westerse samenleving niet verantwoordelijk voor het creëren van een inauthentieke wereld. Daarvan kunnen we ons bewust worden op het moment dat we inzien dat authenticiteit meer dan ooit te voren het resultaat is van een esthetische constructie: ga naar buiten en binnen vijf minuten wordt je overspoeld met sloophouten tafels, ambachtelijke producten en authentieke koffiebarretjes. Daarnaast is authenticiteit een cultureel opgelegde norm: authentiek zijn is een morele plicht geworden. Wanneer alles om ons heen, inclusief wijzelf, aan een morele plicht tot ‘echtheid’ moeten voldoen, worden we steeds inventiever in het veinzen en bewust construeren van deze echtheid. Een terugkerend kenmerk van authenticiteit is de verheerlijking van imperfectie. Deukjes, oneffenheden, disproporties en onvolmaaktheden worden veelal beschouwd als kenmerk van echtheid. Culturele en commerciële industrieën gebruiken esthetische imperfectie om een aura van authenticiteit aan producten, personen en plaatsen toe te voegen. Het mateloze streven naar authenticiteit zorgt ervoor dat er uiteindelijk juist een wereld vol berekend vertoon van echtheid wordt gecreëerd. Niet alleen op het vlak van consumptiegoederen maar ook op het vlak van normen en waarden draait alles om het ‘ware’ ik, wat men daar ook onder verstaan mag.

De hedendaagse mens weet maar al te goed dat al die aura’s van authenticiteit gemakkelijk door te prikken illusies zijn, maar dat maakt het verlangen naar een belichaming van die illusies niet minder levensecht. Weten dat iets nep is, wordt minder relevant in een wereld waarin het doorprikken van nepheden aan de orde van de dag is. Naarmate mensen zich bewuster worden van het gegeven dat bijna alles om hen heen het product is van een weloverwogen constructie, kan men nog altijd zelf kiezen in welke constructie hij het liefst wil geloven en welke functionele oogkleppen hij wil opzetten. De een kiest bewust voor de leugen van het ambachtelijke biertje, de ander voor de leugen van een botox injectie. Die verlangens verschillen minder van elkaar dan we op het eerste gezicht denken. Bewust geconstrueerde echtheid is immers niet authentieker dan bewust geconstrueerde nepheid. Soms heb ik mijn maag vol van al die authentieke correctheid. Ik vind dat net zo’n maatschappelijke dwangbuis als hoe ik in mijn twintiger jaren tegen de strijkbout aankeek. De hedendaagse authenticiteitspolitie schrijft regels voor die net zo beperkend, consumentistisch en irrationeel van aard kunnen zijn als de logica van de plastic-fantastic perfectie.

The quest for authenticity is an ugly thing. Will there never be an end to the spectacle of (usually white, middle-class) people draping themselves in exotic tribal fabrics, bribing sherpas to haul them up mountains, spending $15 for turkey-burgers in urban hunting lodges, throwing out perfectly good kitchen tables for expensive new tables made out of old barn doors, and fetishizing people darker and/or poorer than themselves? All of the above, and more, can be summed up under one phrase: fake authenticity. (Joshua Glenn, http://hilobrow.com/2010/06/01/fake-authenticity/)